Door de wet van 21.03.2024 werd de kleine ondernemingsregeling aangepast. De vrijstellingsregeling in België is daardoor vanaf 1.01.2025 mogelijk voor ondernemingen die in een andere EU-lidstaat zijn gevestigd. Voorheen konden ondernemingen die niet in België waren gevestigd hier ten lande deze vrijstellingsregeling niet inroepen. Omgekeerd kunnen Belgische ondernemingen de regeling ook toepassen in andere EU-lidstaten.
De basiskenmerken van de nieuwe regeling blijven dat het vooreerst een optionele regeling blijft en ten tweede dat de handelingen verricht onder de vrijstellingsregeling geen recht op aftrek van de voorbelasting geven.
Twee omzetdrempels een nationale drempel en een Europese (grensoverschrijdende) drempel zullen voortaan van toepassing zijn om ook grensoverschrijdend de kleine ondernemingsregeling toe te passen.
Zoals het onder de bestaande regeling reeds het geval was, kunnen kleine ondernemingen gevestigd in een EU lidstaat enkel van de regeling gebruik maken wanneer hun jaaromzet lager is dan de nationale drempel die wordt toegepast door de lidstaat waar de btw verschuldigd is. Deze drempel mag niet hoger zijn dan EUR 85.000.
Voor België blijft deze nationale drempel op EUR 25.000.
Bovendien mag indien in de EU gevestigde ondernemingen in andere lidstaten de vrijstellingsregeling wensen toe te passen de jaaromzet in de Europese Unie de drempel van EUR 100.000 niet overschrijden.
Deze nieuwe Europese drempel heeft enkel een grensoverschrijdende implicatie. Ondernemingen die in de lidstaat van vestiging onder de nationale drempel blijven kunnen deze regeling in die lidstaat toepassen ongeacht of de Europese drempel werd overschreden.
Deze dubbele omzetdrempel is alleen van toepassing op buitenlandse EU ondernemingen die in België de vrijstelling willen gebruiken of op Belgische ondernemingen die de vrijstellingsregeling in een andere lidstaat wensen toe te passen.
Een Belgische ondernemingen die binnen België van de vrijstelling gebruik willen maken, moet slechts rekening houden met de Belgische omzetdrempel.
Om de drempels te kunnen controleren, moeten elk kwartaal btw-aangiften worden ingediend met vermelding van de omzet uit handelingen waarvoor de plaats van de handeling in de lidstaat van vestiging is alsmede de omzet uit handelingen die plaats vinden in elke andere lidstaat.
Belgische kleine ondernemingen moeten ook een jaarlijkse klantenlijst indienen. Vanaf 2025 moet deze jaarlijkse klantenlijst alle omzet bevatten (zelfs als klanten geen btw-identificatienummer hebben).
De berekeningswijze van de Belgische drempel en de uitgesloten btw-plichtigen die niet voor de Belgische bijzondere vrijstellingsregeling in aanmerking komen, zijn dezelfde als onder de oude regeling.
Wordt de Belgische drempel van 25.000 euro overschreden door een in België gevestigde onderneming , dan geldt er een tolerantie. De vrijstelling kan behouden blijven tot het einde van het lopende kalenderjaar als de overschrijding maximaal 10 % bedraagt. De overstap naar het normale regime gebeurt dan pas het volgende kalenderjaar. Gaat het om meer dan 10 %, dan verliest de onderneming de vrijstellingsregeling vanaf het moment van overschrijding.
Bij overschrijding van de Europese drempel van 100.000 euro verliest de buitenlandse onderneming onmiddellijk het voordeel van de regeling in België. En dat ten minste tot het einde van het daaropvolgend kalenderjaar.
Belgische ondernemingen die enkel de lokale Belgische vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen toepassen moeten geen verdere actie ondernemen.
Er wordt echter voor deze ondernemingen opnieuw de verplichting ingevoerd om jaarlijks het totale bedrag van de leveringen van goederen en/of diensten tijdens het kalenderjaar in België te melden. Deze mededeling moet ook gebeuren wanneer geen leveringen van goederen of diensten verricht werden. De mededeling moet uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar gebeuren.
Als een Belgische onderneming de vrijstellingsregeling in een andere lidstaat wil toepassen, is vereist dat de totale jaaromzet die de kleine onderneming binnen de EU realiseert niet meer bedraagt dan EUR 100.000 en dat de jaaromzet van de onderneming ook de nationale drempel van de lidstaten waarvoor men de regeling ook wenst toe te passen niet overschrijdt.
Om de vrijstellingsregel te kunnen toepassen, moet de onderneming dit melden via het formulier E-604A (bij de opstart van de activiteiten) of E-604B. Dan wordt een btw-nummer met het achtervoegsel ‘EX’ toegekend, dat uitwerking heeft voor onbepaalde duur. De geldigheid van een btw-nummer met het suffix ‘EX’ zal in de toekomst kunnen worden gecontroleerd via het ‘SME’-portaal van de Europese Commissie.
Nadien moet elke wijziging worden gemeld, ook de beslissing om de vrijstelling niet langer toe te passen in één of meer andere lidstaten. Ze heeft dan uitwerking vanaf de eerste dag van het kalenderkwartaal dat volgt op de ontvangst van de kennisgeving of, wanneer die kennisgeving in de loop van de laatste maand van een kalenderkwartaal wordt ontvangen, op de eerste dag van de tweede maand van het daaropvolgende kalenderkwartaal. Wanneer een onderneming de vrijstellingsregeling in een andere lidstaat dan België niet meer kan toepassen door het overschrijden van de lokale omzetdrempel, moet dat ‘onmiddellijk’ worden gemeld via het formulier E-604B of via het ondernemingsloket.